Naar een Europees leger? Ook letten op rechten defensiepersoneel
In juni 2015 is de vergadering van de Europese Raad gewijd aan veiligheid en defensie. De staatshoofden van de EU-landen stellen dan vast welke vorderingen er op deze gebieden zijn gemaakt sinds de Europese top in december 2013. Mede door alle uitdagingen op het gebied van veiligheid wordt gepleit voor de komst van een Europees leger. Maar dan moet ook in voldoende mate rekening worden gehouden met de belangen van defensiepersoneel, zo stellen EUROMIL (Europese Organisatie van Militaire Verenigingen) en CESI (de Europese confederatie van onafhankelijke vakbonden).
Zelfs nog meer dan voorheen wordt het veiligheidsklimaat in de EU bedreigd, wat vraagt om een krachtige Europese reactie. De bedreigingen komen van verschillende kanten. De bipolaire wereld van weleer is een multipolaire, tot op zekere hoogte onvoorspelbare, wereld geworden. Te denken valt aan de situatie in de Oekraïne, Irak, Libië, Mali, de Sahel en Syrië. Daarnaast waren er terroristische aanslagen in Parijs en Kopenhagen, en gaan cyberaanvallen hand in hand met de opkomst van extremisme in de samenleving, inclusief de Europese.
Tegelijkertijd werden de Europese landen de laatste jaren geconfronteerd met een economische crisis, met als gevolg de inkrimping van defensiebudgetten. Maar afgezet tegen de huidige uitdagingen werd wel duidelijk dat de EU-lidstaten hun individuele en collectieve inspanningen moeten versterken.
Breder defensiedebat
De recente verklaring van de president van de Europese Commissie, Jean-Claude Juncker, die zich uitsprak voor een Europees leger, verbreedde het defensiedebat in de Europese politieke en militaire arena. Niet iedereen is ervan overtuigd dat er ooit zo’n leger zal komen. Toch valt niet te ontkennen dat er een grote behoefte is aan nauwere defensiesamenwerking, en niet alleen om budgettaire redenen. Als Europa serieus genomen wil worden moet het zijn militaire vermogen handhaven, zijn globale positie versterken en de veiligheid verzekeren op een meer gecoördineerde wijze.
Aangezien het oprichten van een Europees leger ook de soevereiniteit ervan naar EU-niveau tilt, vraagt het ontwikkelen en uitvoeren van de oprichtingsplannen noodzakelijkerwijs om legitimatie door het Europees Parlement.
Gemeenschappelijke normen
EUROMIL en de Europese confederatie van onafhankelijke vakbonden (CESI) ondersteunen een veelomvattende en ondeelbare benadering van veiligheid, inclusief de menselijke dimensie. Defensiepersoneel, zowel militairen als burgers, stellen hun leven in de waagschaal voor het behoud van Europese waarden, en moeten worden behandeld als ‘burgers in uniform’. Dat houdt in dat soldaten die op EU-missie gaan de juiste trainingsuitrusting moeten krijgen en toegang hebben tot medische faciliteiten en dat de sociale veiligheid geborgd is.
EUROMIL en CESI vraagt dan ook om samenwerking op een dieper niveau en om harmonisatie onder de Europese strijdkrachten. Niet alleen wat betreft het bundelen en delen van mogelijkheden, maar ook de ontwikkeling van gemeenschappelijke normen voor leef- en werkomstandigheden van defensiepersoneel. Net als ander Europees personeel zou zij alle rechten en voordelen moeten genieten die voortvloeien uit de standaardisering.
Vandaag de dag moeten al vergelijkbare standaarden voor de werkomgeving van defensiepersoneel bij EU-strijdkrachten in acht worden genomen, zoals EU-richtlijnen voor veiligheid, gezondheid, werktijden, e.d.
SAFE weer op agenda
EUROMIL en CESI zijn daarom van mening dat nauwere samenwerking tussen Europese strijdkrachten hand in hand moet gaan met de ontwikkeling van zekere standaarden. Ze brengen dan ook het project SAFE (Synchronised Armed Forces Europe) in herinnering. SAFE is in 2009 door het Europese Parlement gekozen als eerste stap naar een echt Europees leger. Wat EUROMIL en CESI betreft komt SAFE weer terug op de agenda, voor verdere discussie en ontwikkeling.
Internationale wetgeving
Verder roepen EUROMIL en CESI de EU-lidstaten op om stil te staan bij de internationale wetgeving en de fundamentele rechten en vrijheden van defensiepersoneel, inclusief de vrijheid van vereniging, volgens het Handvest van de Grondrechten van de EU. In dat opzicht zou de instelling van een Europese Commissaris voor de Strijdkrachten getuigen van politieke wil.