Nader overleg over restitutieverplichting
Sociale partners gaan in overleg over de restitutieverplichting van opleidingen. Dat hebben sociale partners afgesproken tijdens de zitting op 12 februari 2025 in de rechtszaak die de centrales van overheidspersoneel hadden aangespannen tegen het ministerie van Defensie in verband met de invoering van de EU-richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden op 1 augustus 2022. Deze richtlijn is onder meer van belang met het oog op de terugbetaling van opleidingskosten van verplicht gestelde opleidingen. De richtlijn stelt in beginsel dat dit niet mag.
Foto: Mediacentrum Defensie
De EU-richtlijn biedt echter wel ruimte om hiervan in bepaalde gevallen af te wijken. Omdat lang vóór de inwerkingtreding van de richtlijn zowel voor militairen als voor burgers was afgesproken dat Defensie opleidingskosten terug kan vorderen, vond Defensie dat formeel overleg over de mogelijkheid om af te wijken niet nodig was. Terugvorderen kan nu voor bijna alle soorten opleidingen, indien iemand wordt ontheven uit de opleiding, ontheven uit de functie waarvoor iemand is opgeleid of in bepaalde gevallen indien hij of zij wordt ontslagen. De centrales dachten daar anders over. Zij stelden zich op het standpunt dat de invoering van de richtlijn wel nieuw overleg over eventuele afwijkende bepalingen vereist. Omdat sociale partners het hier niet eens over konden worden, is die vraag voorgelegd aan de rechter.
Verschillende geschilpunten
Tijdens de zitting heeft de rechtbank de verschillende geschilpunten in beeld gebracht en onderzocht. Daarnaast besprak de rechtbank of er ruimte was voor het maken van (nadere) concrete afspraken tussen de minister van Defensie en de centrales (samen de sociale partners) over het vormgeven van een constructief overlegtraject over de restitutieverplichting. Dit bleek het geval te zijn. De sociale partners hebben ter zitting een overeenkomst met elkaar gesloten. Hierin is vastgelegd dat zij met elkaar (nader) in overleg gaan over de restitutieverplichting. Dat overleg moet binnen vijf maanden tot overeenstemming leiden. De procedure bij de rechtbank wordt zolang aangehouden. AIs er op 16 juli 2025 geen overeenstemming is bereikt, dan zal de rechtbank worden gevraagd om de behandeling te vervolgen.