Geschiedenis van de MARVER: Het verenigingsblad
De Marechausseevereniging heeft een rijke geschiedenis die gebundeld is in talloze jaargangen vakbondsbladen en vergaderverslagen. In een reeks artikelen proberen we de historie levend te houden door in te zoomen op facetten daarvan. Dat doen we aan de hand van het jubileumboekje ‘Terugkijken naar de toekomst’ uit 2007, aangevuld met informatie uit andere bronnen. Dit keer: het verenigingsblad.
In 2001 kwam een einde aan de werkwijze vanaf het begin: een lid van het hoofdbestuur stelde het verenigingsblad samen. Het blad was voor de communicatie naar en de vorming van de leden en het contact tussen hoofdbestuur en afdelingen. In juli 1907 verscheen het eerste (maand)blad met de titel: De Marechaussée; een proefnummer met acht pagina’s, op krantenpapier en in krantformaat. Het kostte vijftien gulden om dit blad naar alle 630 leden te sturen en het blad werd gedrukt bij Berkers te Valkenswaard. Het ging naar de leden maar ook naar ‘de politiek’ en maatschappelijke organisaties.
In zijn voorwoorden schreef redacteur Berends in de gezwollen taal van destijds over de doelstellingen waarbij het verbeteren en weerbaar maken door educatie het blad domineerde. Binne Hoekstra meldt zich als schrijver over kameraadschap, lotsverbetering, verhoging van vakkennis en algemene ontwikkeling; hij deed dat vele jaren. Na het krantformaat (1911 tot 1932) zijn er de formaten A-3 en A-4 voorbij gekomen. Het aantal edities varieerde door de loop der jaren van 24 naar 20, 16, 12, 11, 8 en sinds 2014 6 edities per jaar. Zuinigheid bepaalde het uiterlijk maar ook de nuchtere opvatting: het doel is belangrijker dan de vorm. Bij jubilea zijn er bijzondere edities van het verenigingsblad uitgebracht of er kwam een gedenkboek. Die waren ‘uitbundiger’ en kleurgebruik werd niet langer geweerd.
Perikelen
Redacteur Berends raakte in 1913 door commerciële belangen betrokken bij een flinke rel in het hoofdbestuur. Het zou niet de laatste keer zijn. Dat kwam misschien wel doordat sommige redacteuren langdurig die functie hebben vervuld. Ook Hoekstra overleefde in 1920 maar net een heftige actie tegen zijn functioneren en in 1950 trad Cambier terug na ‘te eigenmachtig’ optreden. Later, in 1969 overleefde de redacteur Huisman het nodige commentaar ook maar net. Vaker was er commentaar en meestal na publicatie. Of het was te openlijk of te verhullend of te veel de mening van de redacteur zelf geweest.
Drukkerij Tonnaer
Lang, van 1917 tot 2001 werd samengewerkt met (huis)drukkerij Hub.Tonnaer B.V. te Kelpen. Dat bedrijf was eerst gevestigd in het witte stadje Thorn (Limburg). Tonnaer drukte het blad maar zorgde ook voor de verzending en vooral het ‘met de hand’ bijhouden van de adressenlijsten was een kunst op zich. De soms lucratieve bron van inkomsten van de advertenties lag ook in handen van de drukker. Dat maakte dat met enige regelmaat vanuit het hoofdbestuur werd afgereisd naar het fysiek ‘verre Limburg’. De reis heen en terug waren in de jaren twintig/dertig niet zo eenvoudig op één dag te doen. Daarvoor vond de directeur Dijkstra een oplossing. De heren van de Marechausseevereniging overnachten gewoon bij de familie. Dat leidde ertoe dat er een hechte en vertrouwde band ontstond met dit familiebedrijf. In de loop der jaren hebben zich heel wat schokken voorgedaan bij het samenstellen en het uitbrengen van het verenigingsblad. Heel vaak was het Tonnaer BV die de oplossing of de helpende hand bood. Bij het beëindigen van de relatie in 2001 werd het ook zo verwoord: het bedrijf en vooral de toenmalige directeur Mart Dijkstra werd bedankt voor de langdurige en wel haast vriendschappelijke samenwerking.
Blad met vele namen
Tussen juli 1941 en augustus 1947 verscheen er geen blad; de vereniging bestond niet meer. Even (1940/1941) verscheen het blad zonder ‘Koninklijke’; dat moest van de bezetter. De naam: eerst ‘De Marechaussée’, Marechaussee en later ‘De Koninklijke Marechaussee' gaf nogal eens, gespeeld of niet, verwarring over wie of wat werd bedoeld: het verenigingsblad of de organisatie Koninklijke Marechaussee. Gangbare bijnamen waren: ‘De Blauwe Lach’ met een knipoog naar een pikant blad in die tijd genaamd: ‘De Lach’. De naam ‘het Orgaan’ vond zijn oorsprong in de omschrijving van het blad in de statuten van de vereniging. Al of niet bewust kreeg die benaming een extra lading wanneer er werd gesproken over ‘het orgaan van de redacteur’.
Mensen achter het blad
Alle (hoofd)redacteuren hebben zonder specifieke opleiding het blad gemaakt. Dat was met de vroegere middelen een hele klus. De eerste redacteur was de medeoprichter Berends. Vanaf 1918 is het Binne Hoekstra. Dan volgt in 1922 J. Hoekstra en vanaf 1924 tot de Tweede Wereldoorlog is het weer Binne Hoekstra. Daarna begon Van Buren in 1948 opgevolgd door Cambier. In 1950 treedt Van Buren opnieuw aan en wisselt in 1954 de wacht met Van der Poel. Dan volgen in 1962 Huisman, in 1969 Groot die de redactie in 1973 overdroeg aan Steenmetz. In 1980 verschijnt Van Wijlick en als begin 1991 het hoofdbestuur implodeert wordt Van Broeckhuijsen, tot dan de tweede redacteur, de laatste traditionele redacteur tot oktober 2001. Meestal bestond er naast de redacteur een tweede redacteur en een redactie- of perscommissie. Dat moest in ieder geval ontsporingen van de redacteur voorkomen (wat niet altijd lukte). Maar ook was de aard van de artikelen veranderd en was een inhoudelijke toets meer nodig dan in de tijd dat de inhoud van het blad voor een belangrijk deel bestond uit letterlijke publicaties van wetten, besluiten, regelingen en dat soort zaken.
Als gevolg van de samenwerking met de AFMP werd het verenigingsblad van de Marechausseevereniging vanaf 2002 weliswaar onder verantwoordelijkheid van het hoofdbestuur, geproduceerd door een redactiecommissie voor beide verenigingsbladen. Daarbij deed een opgeleide beroepskracht de intrede en moest het blad meer allure krijgen; het begrip ‘magazine’ deed haar intrede.