5 juli 2017

Nieuw betekent anders bestuurswisseling dagelijks bestuur

De Marechausseevereniging heeft per woensdag 5 juli 2017 twee nieuwe gezichten in het dagelijks bestuur. Sven Schuitema nam de voorzittershamer over van Ton de Zeeuw en Roel Ridders werd aan het dagelijks bestuur toegevoegd na het aftreden van Wim van Broeckhuijsen eerder dit jaar. Het hoofdbestuur bestaat nu uit acht leden; allemaal afkomstig uit de vereniging. Het is een groot goed mensen te vinden uit de eigen geledingen die leiding willen geven aan de club.

V.l.n.r.: Roel Ridders, Sven Schuitema, René Schilperoort

De Marechausseevereniging heeft een hoofdbestuur van acht leden; allemaal afkomstig uit de vereniging. In dat hoofdbestuur vormen drie leden het Dagelijks Bestuur (DB). Op 5 juli 2017 is in dat drietal wijziging gekomen en bestaat het nu uit voorzitter Sven Schuitema, vicevoorzitter en onderhandelaar René Schilperoort en de secretaris/penningmeester Roel Ridders.

OUD
Na negen jaar voorzitter te zijn geweest heeft Ton de Zeeuw die functie nu overgedragen. Hij blijft wel lid van het hoofdbestuur. Eerder dit jaar was Wim van Broeckhuijsen afgetreden. Daardoor bestaat het nieuwe DB voor tweederde uit hoofdbestuursleden die nieuw zijn in die positie. Alleen René Schilperoort was al DB’er.

NIEUW
Tweederde ‘nieuw’ accentueert de uitdaging. Een nieuwe werkwijze in de omgang met de leden van de vereniging is al lange tijd onderwerp van verkenningen en besprekingen. Daaraan wordt geleidelijk aan invulling gegeven, onder meer door een werkgroep.
Modernisering, aanpassen aan de omgangsvormen van deze tijd en de leden serieus benaderen zonder al te veel structuren; daarvoor ziet het hoofdbestuur en vooral het ‘nieuwe drietal’ zich gesteld. In de wetenschap dat verandering niet voor ieder lid even gemakkelijk is, beginnen zij eraan.

Sven Schuitema (35 jaar), voorzitter hoofdbestuur (foto: midden)
Hij kwam als jongen van 17 jaar bij de KMar-organisatie in opleiding. Als Beroeps Bepaalde Tijd deed hij twee aanstellingen van vijf jaar, werd fase twee en uiteindelijk fase drie in het FPS. Hij werkte acht jaar bij de politiedienst Schiphol om daarna via de Schiphol-meldkamer, na een reorganisatie, bij OPSCENT te blijven werken.

“Het belangen behartigen begint bij mij in 2005. Ontslag dreigde maar door extra geld voor de KMar kreeg ik toch een nieuwe aanstelling. Door het oog van de naald dus. Ik kon opnieuw vijf jaar rondkijken bij de KMar en zag dat ik mij in goed gezelschap bevond. Allemaal mensen die voor dag en dauw, door weer en wind en soms met gevaar voor eigen leven hun werk deden voor een veiligere samenleving in Nederland en ver daarbuiten. Wie zorgt er eigenlijk voor deze mensen en hun rechten, vroeg ik mij af? Dat bleken we zo een beetje ook zelf te doen, zoals in de medezeggenschap.

In twee termijnen deed ik mee in de medezeggenschapscommissie (MC) Schiphol. In 2009 werd ik gevraagd voorzitter te worden. Ook de KMar werd geraakt door zware bezuinigingen. We moesten moeilijke knopen doorhakken, verbindingen zoeken en moeilijke beslissingen uitleggen aan de achterban. We kregen daar als MC alle ruimte voor van de leiding. Maatregelen en vele reorganisaties hebben mijn leerproces versneld. Ik heb geleerd mij diplomatiek te bewegen, duidelijk maar ook respectvol. Eigenschappen die ik in mijn nieuwe rol als voorzitter hoofdbestuur goed denk te kunnen gebruiken.

Na acht jaar was het tijd voor nieuwe mensen en ideeën. Dat houdt de MC gezond vind ik en ik wilde wat afstand nemen. Dat heb ik precies negen maanden volgehouden. Er kwam een vacature in het hoofdbestuur van de Marechausseevereniging. Men wees mij erop met de mededeling ‘dat is wel wat voor jou’. Na goede gesprekken met twee (oud) bestuurders was de jeuk niet meer te houden en meldde ik mij als kandidaat. Na een vragenvuur door vijf ernstig kijkende heren werd ik geschikt bevonden.

In het hoofdbestuur maakte ik kennis met de energie van actieve kaderleden om onze vereniging voor te bereiden op de toekomst. Ik maakte ook kennis met de saamhorigheid, de tradities; opgebouwd in 110 jaar tijd, het contact met leden van jong tot oud, de strategische discussies binnen het bestuur, de verbinding tussen de mensen van de MARVER, de AFMP en de NPB, de internationale contacten bij EUROMIL en vooral met de verbondenheid en solidariteit van onze leden. Ik zie betrokken kaderleden, vrijwilligers bij ons Fonds Sociale Zorg, hardwerkende collega’s van de werkorganisatie FNV Veiligheid en bestuurders die zich met hart en ziel inzetten.

Ik zie ook bij menigeen een voorzichtige blik op de toekomst. Misschien iets té voorzichtig?
De ontwikkelingen in de wereld gaan heel snel. Om relevant te blijven moet je die ontwikkelingen voor zijn. Het is de kunst om aantrekkelijk te zijn voor nieuwe generaties zonder de oudere generaties te verliezen. Dat kan alleen door besef van het heden, de blik op de toekomst en met respect voor het verleden. Dat vraagt lef en ook zorgvuldigheid. Aan dat proces wil ik met alle plezier werken in mijn nieuwe positie.”

René Schilperoort (57), vicevoorzitter en onderhandelaar (foto: rechts)
Hij kwam in 2008 in het hoofdbestuur. In de KMar-organisatie had hij zich de jaren daarvoor beziggehouden met de medezeggenschap in de Districten Schiphol en West. Toen in 2012 de positie van onderhandelaar vrijkwam voor zowel de AFMP als de MARVER opteerde hij en werd benoemd voor beide verenigingen. Afkomstig van de KMar was één van zijn opgaven de AFMP beter te leren kennen. Dat is gelukt, vooral ook doordat hij in beide verenigingen de positie van vicevoorzitter kreeg en daarmee lid werd van het geïntegreerde Dagelijks Bestuur. Een man met meerdere petten waarvan hij heel goed weet welke hij wanneer moet opzetten. Hij zei ‘ja’ tegen een nieuwe termijn.

‘Ik kan als onderhandelaar in het formele overleg bij Defensie blijven bijdragen om zaken voor onze leden te realiseren. In de afgelopen crisisjaren is het overlegmodel ernstig op de proef gesteld. Door kabinet en overheid is het respect met voeten getreden. Met de gebruikte methodes heeft de overheidswerkgever de voorbeeldrol verspeeld door vooral het eigen belang te dienen in plaats van het gezamenlijk belang. Er is een gevecht gaande om het belang van onze leden weer een plaats te geven; die strijd is nog niet gestreden. Dat nodigde mij uit om ‘ja’ te zeggen op de vraag voor herbenoeming.

De maatschappelijk tendens lijkt te zijn: mensen kiezen steeds minder voor een collectief model en eerder voor op de eigen groep gerichte groeperingen. Daardoor komen ook vakbonden onder druk te staan. Volgens mij tekent zich dat ook af in onze vereniging.

Ik ben van de generatie 50 plus net als meerdere mensen die een rol spelen in de MARVER. Ze lijken te vergeten, dat gebeurde in de politiek ook, dat wij niet de toekomst voor de bond zijn maar de generaties na ons. Willen we dat er een Marechausseevereniging zal zijn om voor die jongere generaties belangen te behartigen; dat is de vraag? Ik geloof in onze solidariteit en collectieve kracht als tegenmacht voor politici en werkgevers die vooral goed voor zichzelf en hun eigen belangen zorgen.

Mijn doelstelling is met kaderleden, hoofdbestuur en het vernieuwde dagelijks bestuur stappen vooruit te zetten en de generatie met een werkzame toekomst nog voor hen, meer te betrekken bij het werk van de vereniging. Dan is vernieuwing van de manier waarop we met onze leden omgaan en communiceren de eerste stap. Ik ben blij dat we in Sven een voorzitter gevonden hebben die door leeftijd en instelling zowel de oudere als de jongere generaties kan aanspreken.’

Roel Ridders (59), secretaris/penningmeester
Kwam in 1975 in opleiding bij de KMar. Dan volgen de wachtbrigade Soestdijk en een reeks plaatsingen en opleidingen. Via Brielle, de Parate Marechaussee naar het district KMar/KLu in Duitsland, het toenmalige OCKMar deed hij een aantal functies in de recherchesfeer. Hij werd uitgezonden voor missies in Bosnië-Herzegovina, Afghanistan en Egypte en sloot zijn loopbaan af met een drie jaar durende detachering bij de Politie en verliet op 1 september 2014 de actieve dienst.

Zijn belangstelling voor de Marechausseevereniging begon in 2005. Hij werd coördinator verjaardagsactie van het Fonds Sociale Zorg (FSZ). Dan wordt hij lid van het hoofdbestuur, tevens voorzitter FSZ. Daarna, tot afgelopen juni toe, was hij penningmeester MARVER en FSZ. Op grond van de samenwerking was hij vertegenwoordiger van het HB in het Algemeen Bestuur van de AFMP. Nu is hij dus secretaris/penningmeester MARVER (een nieuwe combi-functie).

“Ik heb ja gezegd tegen deze nieuwe functie omdat ik mij sterk verbonden voel met de KMar en de medewerkers daarvan. Ik wil mij sterk maken om te helpen de individuele en collectieve belangen van die leden te behartigen. Daarnaast spreekt het sociale karakter van het FSZ mij erg aan. Ik werk graag in een team. Ik vind het ook belangrijk dat we ons, als belangenvereniging, nadrukkelijk profileren op ‘diversiteit’.

De KMar neemt een bijzondere, unieke positie in het veiligheidsdomein en in de samenleving. Het levert onze leden werk op maar ook druk en stress met de kans op individuele en collectieve “problemen”. Gelukkig zijn er steeds nieuw instromende collega’s die kiezen voor aansluiting bij de MARVER. Door onze hoge organisatiegraad bereiken we veel mensen die ons hun vertrouwen geven. Dit vertrouwen mogen we niet beschamen.”

Voor alle drie geldt:
De cultuur van de MARVER is een groot goed. Het betekent een vertrouwd gevoel, met plaats voor discussie maar ook met respect en het besef dat we het uiteindelijk samen moeten doen.

Het gaat om de drie pijlers: collectieve belangenbehartiging, individuele belangenbehartiging en sociale zorg. We moeten nadenken over de sociale zorg. De traditionele vorm, die zich nu vooral op de oudere leden richt, spreekt jongeren niet aan. We moeten met ons Fonds Sociale Zorg zoeken naar vormen voor alle generaties.

De aanleiding waarom de MARVER nu moet moderniseren is heel simpel: de Marechausseeorganisatie wijzigt ingrijpend dus moet onze organisatievorm ook veranderen. Meer fundamenteel is de drijfveer om met gebruikmaking van nieuwe mogelijkheden zoveel mogelijk leden te betrekken bij het beleid. Wij willen knokken voor de leden maar de leden moeten aangeven wat onze inzet daarbij moet zijn. Het kan verbeteren door directer en ‘meer van deze tijd’ om te gaan met de leden door de website, app en sociale media én met zo min mogelijk structuren.

De maatschappelijke positie van de KMar is voor de leden belangrijk. Een verantwoorde positie in het veiligheidsbestel betekent garantie voor werkgelegenheid van veel van onze leden. De samenwerking op veiligheidsbeleid binnen Europa wordt versterkt.
Een goede positie betekent ook internationale oriëntatie; als eerste in Europa, door deelname in de organisatie EUROMIL en door het zoeken van samenwerking met vakbonden van Gendarmeriekorpsen in Europa. Om adequaat de belangen te behartigen moeten we niet afwachten. De eerste stappen worden al gezet met de Spanjaarden en Portugezen en dat is bemoedigend. Om dat alles te kunnen aanpakken is een collegiaal en integer hoofdbestuur vereist om samen zaken te realiseren.

Ton de Zeeuw
De overdracht van de voorzittershamer, op 5 juli, accentueert voor Ton de Zeeuw het einde van negen jaar voorzitterschap. De hamer kreeg hij van Han Busker in 2008. Hij was in 2002 toegetreden tot het hoofdbestuur.

Onder de kop: ‘Goede samenwerking is een vereiste’ werd hij voorgesteld in het verenigingsblad. Daaraan heeft hij zich gehouden. In de jaren die volgden bleek dat de vereniging alleen onvoldoende invulling gaf. De samenwerking met de AFMP groeide en Ton fungeerde tevens als de benoemde secretaris van de AFMP, terwijl AFMP-voorzitter Wim van den Burg de Algemeen Secretaris van de MARVER werd.

Hij werkte met overtuiging aan de samenwerking tussen de drie FNV-bonden in het veiligheidsdomein: de AFMP, MARVER en de NPB. Dat leidde in 2010 tot de totstandkoming van FNV Veiligheid. Hij droeg en draagt daarin verantwoordelijkheid voor de dagelijkse leiding over de werkorganisatie. Als lid hoofdbestuur kwam hij in de positie in het bestuur van EUROMIL, de koepelorganisatie van militaire en gendarmerie bonden uit 22 Europese landen. Daar vroeg de interne organisatie de aandacht van het bestuur. Toen de vakcentrale FNV in zwaar weer kwam vond Ton het zijn taak mee te doen aan de opbouw van een solide organisatie die er weer toe doet.

Binnen de Marechausseevereniging bepaalden het hoofdbestuur en de Kaderberaden de agenda van de voorzitter; in goede en slechte tijden. Bij herhaling werd de aandacht gelegd bij de noodzaak en kansen op modernisering van de omgang tussen de leden het bestuur. Dat vorderde traag maar gestaag en mogelijk krijgt het dit jaar zijn beslag.

Op hem past wellicht de kwalificatie: ‘niet-traditioneel voorzitter’. Hij omschreef zichzelf in het kennismakingsartikel met ‘meer van de grote lijnen en minder van de details’. Daaraan moest de vereniging wennen. Onmiskenbaar heeft hij gebruik gemaakt van zijn positie als vertegenwoordiger van die kleinere bond, de MARVER, om daarmee zonder een bedreiging te vormen voor de grotere, veel tot stand te brengen en goodwill te kweken. Het ‘van de grote lijnen’ zijn vindt ook zijn weerslag in de veel kleinere aandacht die de Algemene Vergadering krijgt tegenwoordig. De vereniging functioneert er niet minder door.

Toen dan zijn vertrek als voorzitter vaststond, diende zich een nieuwe mogelijkheid aan. De vereniging FNV Veiligheid bood hem een nieuwe functie aan gericht om de doorontwikkeling van die organisatie te realiseren (toetreden van meer verwante bonden en daarmee het versterken van de sector Veiligheid van de FNV). Door te kiezen voor, nu onbezoldigde, voortzetting van het lidmaatschap van het hoofdbestuur neemt hij deel in het bestuur FNV Veiligheid. Deze nieuwe situatie maakt het ook mogelijk om zijn deelname aan het bestuur van Euromil te continueren. Zo zijn de functies en werkzaamheden verdeeld voor de leden van het hoofdbestuur tijdens de eerste vergadering na de AV op 23 mei 2017.

Meer over:
Vereniging